Begin dit jaar is een grootschalig onderzoeksprogramma naar huiselijk geweld en kindermishandeling afgerond. Dit onderzoek vond plaats op verzoek van de ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het WODC heeft hierbij met ruim tien andere onderzoeksinstellingen samengewerkt. In een afsluitend en overkoepeld rapport hebben Annemarie ten Boom en ik de afzonderlijke onderzoeksprojecten bij elkaar gebracht en in perspectief geplaatst (Ten Boom en Wittebrood 2019).
Hoe vaak komt huiselijk geweld en kindermishandeling voor?
Een relatief omvangrijke groep kinderen en volwassenen heeft wel eens te maken met huiselijk geweld en kindermishandeling en een kleinere groep met structureel en ernstig geweld in de huiselijke kring. Uit de zelfrapportagestudie van Van Eijkern e.a. (2018) blijkt dat ruim een op de 20 volwassenen (5,5%) in een periode van vijf jaar wel eens slachtoffer was van een voorval van fysiek en/of seksueel geweld in huiselijke kring. Dit zijn circa 747.000 mensen van 18 jaar of ouder. Ongeveer 12% van de 12-17 jarigen heeft naar eigen zeggen in het jaar voorafgaand aan het onderzoek te maken gehad met ten minste één voorval van kindermishandeling, zo laat het onderzoek onder scholieren van Schellingerhout en Ramakers (2017) zien. Volgens professionals is jaarlijks ongeveer 3% van alle kinderen van 0 t/m 17 jaar slachtoffer van kindermishandeling. Dit zijn naar schatting tussen de 90.000 en 127.000 kinderen (Alink e.a., 2018). De vierde prevalentieschatting – op basis van vangst-hervangstmethoden door Van der Heijden e.a. (2019) – riep veel vragen op en is daarom niet gebruikt bij het trekken van conclusies in de synthese. Mede om die reden moeten er slagen om de arm worden gehouden over de ontwikkeling van huiselijk geweld en kindermishandeling door de tijd, maar er zijn geen aanwijzingen voor een stijging in de prevalentie sinds 2010.
Opbrengst synthese
De synthese heeft – juist doordat verschillende bronnen en methodieken zijn gebruikt – belangrijke inzichten opgeleverd over de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarbij hebben we steeds in het oog gehouden wat is gemeten en hoe de cijfers zich tot elkaar verhouden. We zijn daarbij ook tegen de grenzen aangelopen van de mogelijkheden die bepaalde bronnen en methodieken bieden. Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn wat ons betreft niet in één cijfer te vangen en dat zou misschien ook geen doel moeten zijn. In de synthese hebben we geadviseerd om in de toekomst een onderscheid te maken tussen basale monitoring – vooral gericht op het volgen van een trend – en meer verdiepend onderzoek. De huidige prevalentiestudies moeten aan te veel wensen tegelijk tegemoet komen: ze moeten cijfers opleveren die optimaal vergelijkbaar zijn met de oude cijfers en tevens nieuwe kennis toevoegen door verbetering van de vraagstelling en verdieping.
Meer weten?
Wil je meer weten, bekijk dan onderstaande publicaties of neem contact met me op.
- Boom, A. ten, en K. Wittebrood (2019). De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland: een synthese. Den Haag: WODC, Ministerie van Justitie en Veiligheid.
- Boom, A. ten, K. Wittebrood, L. van Eijkern en R. Veenstra (2019). Huiselijk geweld tegen volwassenen is vooral (ex-)partnergeweld. Secondant, 25 maart 2019.
- Boom, A. ten, K. Wittebrood en L. Smits (2019). Serieus te nemen: kindermishandeling en partnergeweld binnen één gezin. Sociale Vraagstukken, 2 september 2019.
- Wittebrood, K. en A. ten Boom (2019). Betekenis van cijfers over huiselijk geweld en kindermishandeling. Proces (98) 5, p. 349-352.
Geplaatst: maart 2019. Laatste aanpassing: november 2019.